Psalmen 53:1 De Heilige Schrift

Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op Machalath. (53:2) De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.

Previous Verse
« Psalmen 52:9 (NLD)