Job 20:1 (NLD)
Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide:

Job 20:2 (NLD)
Daarom doen mijn gedachten mij antwoorden, en over zulks is mijn verhaasten in mij.

Job 20:3 (NLD)
Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden.

Job 20:4 (NLD)
Weet gij dit? Van altoos af, van dat God den mens op de wereld gezet heeft,

Job 20:5 (NLD)
Dat het gejuich de goddelozen van nabij geweest is, en de vreugde des huichelaars voor een ogenblik?

Job 20:6 (NLD)
Wanneer zijn hoogheid tot den hemel toe opklomme, en zijn hoofd tot aan de wolken raakte;

Job 20:7 (NLD)
Zal hij, gelijk zijn drek, in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen zeggen: Waar is hij?

Job 20:8 (NLD)
Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet vinden zal, en hij zal verjaagd worden als een gezicht des nachts.

Job 20:9 (NLD)
Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen.

Job 20:10 (NLD)
Zijn kinderen zullen zoeken den armen te behagen; en zijn handen zullen zijn vermogen moeten weder uitkeren.

Job 20:11 (NLD)
Zijn beenderen zullen vol van zijn verborgene zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof nederliggen zal.

Job 20:12 (NLD)
Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij dat verbergt, onder zijn tong,

Job 20:13 (NLD)
Hij dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt;

Job 20:14 (NLD)
Zijn spijze zal in zijn ingewand veranderd worden; gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn.

Job 20:15 (NLD)
Hij heeft goed ingeslokt, maar zal het uitspuwen; God zal het uit zijn buik uitdrijven.

Job 20:16 (NLD)
Het vergif der adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden.

Job 20:17 (NLD)
De stromen, rivieren, beken van honig en boter zal hij niet zien.

Job 20:18 (NLD)
Den arbeid zal hij wedergeven en niet inslokken; naar het vermogen zijner verandering, zo zal hij van vreugde niet opspringen.

Job 20:19 (NLD)
Omdat hij onderdrukt heeft, de armen verlaten heeft, een huis geroofd heeft, dat hij niet opgebouwd had;

Job 20:20 (NLD)
Omdat hij geen rust in zijn buik gekend heeft, zo zal hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden.

Job 20:21 (NLD)
Er zal niets overig zijn, dat hij ete; daarom zal hij niet wachten naar zijn goed.

Job 20:22 (NLD)
Als zijn genoegzaamheid zal vol zijn, zal hem bang zijn; alle hand des ellendigen zal over hem komen.

Job 20:23 (NLD)
Er zij wat om zijn buik te vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze.

Job 20:24 (NLD)
Hij zij gevloden van de ijzeren wapenen, de stalen boog zal hem doorschieten.

Job 20:25 (NLD)
Men zal het zwaard uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende uit zijn gal voortkomen; verschrikkingen zullen over hem zijn.

Job 20:26 (NLD)
Alle duisternis zal verborgen zijn in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan.

Job 20:27 (NLD)
De hemel zal zijn ongerechtigheid openbaren, en de aarde zal zich tegen hem opmaken.

Job 20:28 (NLD)
De inkomste van zijn huis zal weggevoerd worden; het zal al henenvloeien in den dag Zijns toorns.

Job 20:29 (NLD)
Dit is het deel des goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van God.
Previous Chapter
« Job 19
Next Chapter
Job 21 »

Job (NLD) Chapter Selection

NLD Book Selection List

View full list of NLD Bible Books and Chapters