Old Testament
Genesis Exodus Leviticus Numberi Deuteronomium Jozua Richtere Ruth 1 Samuël 2 Samuël 1 Koningen 2 Koningen 1 Kronieken 2 Kronieken Ezra Nehemia Esther Job Psalmen Spreuken Prediker Hooglied Jesaja Jeremia Klaagliederen Ezechiël Daniël Hosea Joël Amos Obadja Jona Micha Nahum Habakuk Zefanja Haggaï Zacharia MaleachiJob 39 NLD
Job 39:1 (NLD)
(39:4) Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?
(39:4) Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?
Job 39:2 (NLD)
(39:5) Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?
(39:5) Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?
Job 39:3 (NLD)
(39:6) Als zij zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, haar smarten uitwerpen?
(39:6) Als zij zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, haar smarten uitwerpen?
Job 39:4 (NLD)
(39:7) Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
(39:7) Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Job 39:5 (NLD)
(39:8) Wie heeft den woudezel vrij henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels gelost?
(39:8) Wie heeft den woudezel vrij henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels gelost?
Job 39:6 (NLD)
(39:9) Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.
(39:9) Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.
Job 39:7 (NLD)
(39:10) Hij belacht het gewoel der stad; het menigerlei getier des drijvers hoort hij niet.
(39:10) Hij belacht het gewoel der stad; het menigerlei getier des drijvers hoort hij niet.
Job 39:8 (NLD)
(39:11) Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en hij zoekt allerlei groensel na.
(39:11) Dat hij uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en hij zoekt allerlei groensel na.
Job 39:10 (NLD)
(39:13) Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen?
(39:13) Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen?
Job 39:11 (NLD)
(39:14) Zult gij op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten?
(39:14) Zult gij op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten?
Job 39:12 (NLD)
(39:15) Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal wederbrengen, en vergaderen tot uw dorsvloer?
(39:15) Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal wederbrengen, en vergaderen tot uw dorsvloer?
Job 39:13 (NLD)
(39:16) Zijn van u de verheugelijke vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en des struisvogels?
(39:16) Zijn van u de verheugelijke vleugelen der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en des struisvogels?
Job 39:15 (NLD)
(39:18) En vergeet, dat de voet die drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen kunnen?
(39:18) En vergeet, dat de voet die drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen kunnen?
Job 39:16 (NLD)
(39:19) Zij verhardt zich tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid is te vergeefs, omdat zij zonder vreze is.
(39:19) Zij verhardt zich tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar arbeid is te vergeefs, omdat zij zonder vreze is.
Job 39:17 (NLD)
(39:20) Want God heeft haar van wijsheid ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld.
(39:20) Want God heeft haar van wijsheid ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld.
Job 39:18 (NLD)
(39:21) Als het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder.
(39:21) Als het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en zijn rijder.
Job 39:20 (NLD)
(39:23) Zult gij het beroeren als een sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif is een verschrikking.
(39:23) Zult gij het beroeren als een sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif is een verschrikking.
Job 39:21 (NLD)
(39:24) Het graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet.
(39:24) Het graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet.
Job 39:22 (NLD)
(39:25) Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard.
(39:25) Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard.
Job 39:24 (NLD)
(39:27) Met schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin.
(39:27) Met schudding en beroering slokt het de aarde op, en gelooft niet, dat het is het geluid der bazuin.
Job 39:25 (NLD)
(39:28) In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich.
(39:28) In het volle geklank der bazuin, zegt het: Heah! en ruikt den krijg van verre, den donder der vorsten en het gejuich.
Job 39:26 (NLD)
(39:29) Vliegt de sperwer door uw verstand, en breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden?
(39:29) Vliegt de sperwer door uw verstand, en breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden?
Job 39:27 (NLD)
(39:30) Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt?
(39:30) Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt?
Job 39:28 (NLD)
(39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats.
(39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats.
NLD Book Selection List
View full list of NLD Bible Books and Chapters