Job 7:1 (NLD)
Heeft niet de mens een strijd op de aarde, en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners?

Job 7:2 (NLD)
Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw, en gelijk de dagloner verwacht zijn werkloon;

Job 7:3 (NLD)
Alzo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid.

Job 7:4 (NLD)
Als ik te slapen lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, en Hij den avond afgemeten hebben? En ik word zat van woelingen tot aan den schemertijd.

Job 7:5 (NLD)
Mijn vlees is met het gewormte en met het gruis des stofs bekleed; mijn huid is gekliefd en verachtelijk geworden.

Job 7:6 (NLD)
Mijn dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn vergaan zonder verwachting.

Job 7:7 (NLD)
Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.

Job 7:8 (NLD)
Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn.

Job 7:9 (NLD)
Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen.

Job 7:10 (NLD)
Hij zal niet meer wederkeren tot zijn huis, en zijn plaats zal hem niet meer kennen.

Job 7:11 (NLD)
Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.

Job 7:12 (NLD)
Ben ik dan een zee, of walvis, dat Gij om mij wachten zet?

Job 7:13 (NLD)
Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij vertroosten, mijn leger zal van mijn klacht wat wegnemen;

Job 7:14 (NLD)
Dan ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij mij;

Job 7:15 (NLD)
Zodat mijn ziel de verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen.

Job 7:16 (NLD)
Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij, want mijn dagen zijn ijdelheid.

Job 7:17 (NLD)
Wat is de mens, dat Gij hem groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet?

Job 7:18 (NLD)
En dat Gij hem bezoekt in elken morgenstond; dat Gij hem in elken ogenblik beproeft?

Job 7:19 (NLD)
Hoe lang keert Gij U niet af van mij, en laat niet van mij af, totdat ik mijn speeksel inzwelge?

Job 7:20 (NLD)
Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder? Waarom hebt Gij mij U tot een tegenloop gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij?

Job 7:21 (NLD)
En waarom vergeeft Gij niet mijn overtreding, en doet mijn ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en Gij zult mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn.
Previous Chapter
« Job 6
Next Chapter
Job 8 »

Job (NLD) Chapter Selection

NLD Book Selection List

View full list of NLD Bible Books and Chapters